Geschrijvd door Frits ‘lampepikkie’ Mijnders

(Noot van Tommie: DIE LUCHT LENGTE!)

Nijmeegsche allures

17 sep, 20:08

Een kort verhaal, geschreven i.o.v. CKV. Het doel was om in minimaal 400 woorden in een kort verhaal mijn eigen impressie van Nijmegen te beschrijven. Ik heb het iets vrijer gedaan, en er een kort verhaal van gemaakt: “Nijmeegsche allures” is het eindresultaat. Uiteindelijk ben ik op 603 woorden uitgekomen.

Nijmeegsche allures

Het was een benauwde zomermiddag. Het kwik steeg reeds tot achtentwintig graden, toen ik de Waalbrug opfietste en enigszins verdwaald rondstaarde. Het was immers enige tijd geleden sinds ik voor het laatst op deze plek was, twee maanden om precies te zijn. De tocht door Gelderland was een deugdige aangelegenheid, maar terugkeren naar de plaats waar jaren geleden je leven is begonnen, en totnogtoe hoofdzakelijk heeft afgespeeld, was toch wel iets waar door mij naar uitgekeken werd. “De waalbrug, da’s echt thuiskomen!” hoorde ik een medefietser luidkeels uitroepen. Ik was het volkomen met hem eens. Eenmaal de Waalbrug gepasseerd zag ik aan mijn rechterhand het wapen van deze schone stad voorbijkomen, en het torentje van hotel Belvedère. Links van me ging de alledaagse drukte gewoon door. Menig voertuig reed met een rotvaart richting de Oranjesingel. Tientallen bedrijfspanden passeerde mijn optisch veld, terwijl de geur van verbrand rubber mijn neusgaten binnendrong. Voor ik het wist, was ik al bij het Keizer Karelplein. Ik maakte een afslag naar rechts, richting het door Frank Boeijen bezongen Kronenburgerpark. Daar ontmoette ik Leendert. We besloten om naar de Burger King in de Molenstraat te gaan. Via het Keizer Karelplein kwamen we aan bij de fietsenstalling. De fietsenstalling was verlaten, iedereen ging immers naar het Waalstrand of de Berendonck en had vrij weinig te zoeken in de stad. Maar Leendert niet. Leendert was altijd te vinden in de stad, al was het om een blowtje te doen in het park, of om een dag onder de invloed van sterke drank op een van de kribben der Waal knock-out te liggen. Eenmaal onze fietsen geparkeerd in de stalling, liepen we langs de uitgaansgelegenheden. Allen waren ze verlaten; alleen de Drie Gezusters trok een aantal senioren aan die genoten van een chardonnay of een Bavaria. Pinoccio was gesloten, zij opende nog enkele uren haar deuren niet voor de hongerige massa.
Leendert was weer eens op stap gegaan met luttel zijn bankpas, dus moesten we eerst even langs de pinautomaat gaan, die een stukje verderop te vinden was. Daar probeerde een junkie hopeloos zijn fiets te verkopen voor vijf euro. Leendert oogde geïnteresseerd, maar ik kaapte zijn interesse al snel toen ik een smeuïge hamburger in de discussie bracht. We liepen de Burger King in. Hier was het alles behalve verlaten; zij had immers een onlangs geïnstalleerde airconditioner, die de zalige ontsnapping des Hollands zomerweer met zich meebracht. Leendert bestelde een grote aardbeienmilkshake en een Tender Crispy; ikzelf vond een grote Coca Cola Light reeds voldoen. Honger had ik niet, ik had immers op de fiets nog een boterham met jong belegen kaas genuttigd.
”Nummer achtenzestig!”, riep de dame achter de toonbank met enige ergernis, zichtbaar gepikeerd door de traagheid van de doorsnee veelvraat die in het pand vertoefde. Haar naambordje las ‘Janina’, een promiscue uitziende jeugdige vrouw, met een bijpassende naam, van rond de twintig jaar oud. Leendert, duidelijk nog onder invloed van de tetrahydrocannabinol in zijn lichaam, had al enige minuten een erge drang naar het nuttigen van in vet doordrenkte levensverkorters, en schoot als een gek naar de balie, dit tot groot genoegen van de dame. Leendert had beduidend honger; dit was dikwijls af te leiden van zijn wereldrecord Tender Crispy-eten: luttel vijftien seconden waren nodig om de belichaming der ongezondheid te kunnen zien opgeslokt worden. We besloten om de grote milkshake en de grote cola onderweg op te drinken, en liepen richting de uitgang. De zon scheen inmiddels zo vel, dat het leek alsof ze in de tunnel des licht liepen, onze dood tegemoet, toen opeens –
Ik werd wakker; bij de CKV-les was ik in slaap gesukkeld.